Existentiële mensvisie

De existentiële mensvisie laat zich kernachtig weergeven in de uitspraak dat de menselijke existentie vooraf gaat aan de essentie (Sartre, 1946). Van een auto kan je duidelijk zeggen waar hij voor bedoeld is: het gemakkelijk en snel vervoeren van jezelf met eventueel toebehoren. Dit is de essentie van een auto. Van onszelf kunnen we zoiets niet zeggen. We bestaan gewoonweg. Filosofen noemen dat existeren.

Aangezien niet vastligt waar we voor bestemd zijn hebben we een vrijheid om ons bestaan vorm te geven. Deze vrijheid is echter tegelijk een onontkoombare noodzaak. We kunnen ons niet onttrekken aan de noodzaak om een keuze te maken met betrekking tot de inrichting van ons leven. We kunnen ons leven glans geven met een opvallende carrière of ons 'verdiepen' met een tragisch bestaan in de goot. We kunnen de biologische rol van het ouderschap op ons nemen of leven in solitaire meditatie. De mogelijkheden zijn eindeloos.

We zijn als mens in absolute zin vrij. Dit absolute laat zich op geen enkele wijze beperken door feitelijke begrenzingen. Fysieke, intellectuele, financiële en door eigen levenservaring opgedane beperkingen hebben geen enkele invloed op deze vrijheid. We hebben in alle omstandigheden en ten alle tijde de keuzevrijheid om ons te verhouden tot de werkelijkheid. We ontkomen er zelfs niet aan om deze te definiëren. Opgesloten in een donkere kerker behouden we de keuze tussen overgave en verzet. We behouden ook daarin onze mogelijkheid en onontkoombare noodzaak tot zingeving. Vrijheid is ons lot. We kunnen er niet aan ontkomen. We zijn veroordeeld tot vrijheid. Er is geen beschermende essentie. Ons leven heeft geen zin. Ons leven is de zin. We staan alleen en naakt in een volstrekt onverschillig universum.