Gestalt is, wil ze trouw blijven aan haar grondbeginselen, geen therapeutisch systeem. Ze kan geen theoretische beschouwing geven van de cliënt, het probleem, het veld of wat dan ook. Met een diagnostisch systeem ondergraaft ze haar eigen uitgangspunten. Gestalt verwerkelijkt zich in de dialoog. Hierin manifesteert zich de levende werkelijkheid. Hier is geen plaats voor dingen, voor kennis, voor diagnosen, voor technieken, voor therapie. In de dialoog, de ongrijpbaarheid, de open zijnswijze, is ze trouw aan haar beginselen zoals die onder meer verwoord wordt in de existentialistische mensvisie.

De mensvisie van de existentiële filosofie vormt de grondslag van het uitgangspunt van Gestalt. Gro Skottun (1998) schrijft dat Gestalttherapie gebaseerd is op de ideeën van het existentialisme. Laura Perls (1992) stelde ooit voor de term 'existentiële therapie' te gebruiken in plaats van Gestalt. Ik wil hieronder de diepgaande consequenties voor de Gestalttherapeutische praktijk belichten.


Existentiële mensvisie

De existentiële mensvisie laat zich kernachtig weergeven in de uitspraak dat de menselijke existentie vooraf gaat aan de essentie (Sartre, 1946). Van een auto kan je duidelijk zeggen waar hij voor bedoeld is: het gemakkelijk en snel vervoeren van jezelf met eventueel toebehoren. Dit is de essentie van een auto. Van onszelf kunnen we zoiets niet zeggen. We bestaan gewoonweg. Filosofen noemen dat existeren.

Aangezien niet vastligt waar we voor bestemd zijn hebben we een vrijheid om ons bestaan vorm te geven. Deze vrijheid is echter tegelijk een onontkoombare noodzaak. We kunnen ons niet onttrekken aan de noodzaak om een keuze te maken met betrekking tot de inrichting van ons leven. We kunnen ons leven glans geven met een opvallende carrière of ons 'verdiepen' met een tragisch bestaan in de goot. We kunnen de biologische rol van het ouderschap op ons nemen of leven in solitaire meditatie. De mogelijkheden zijn eindeloos.

We zijn als mens in absolute zin vrij. Dit absolute laat zich op geen enkele wijze beperken door feitelijke begrenzingen. Fysieke, intellectuele, financiële en door eigen levenservaring opgedane beperkingen hebben geen enkele invloed op deze vrijheid. We hebben in alle omstandigheden en ten alle tijde de keuzevrijheid om ons te verhouden tot de werkelijkheid. We ontkomen er zelfs niet aan om deze te definiëren. Opgesloten in een donkere kerker behouden we de keuze tussen overgave en verzet. We behouden ook daarin onze mogelijkheid en onontkoombare noodzaak tot zingeving. Vrijheid is ons lot. We kunnen er niet aan ontkomen. We zijn veroordeeld tot vrijheid. Er is geen beschermende essentie. Ons leven heeft geen zin. Ons leven is de zin. We staan alleen en naakt in een volstrekt onverschillig universum.


Continue dreiging

We leven met een continue dreiging dat deze werkelijkheid tot ons doordringt. Er een artikel over schrijven is nog wel te doen. Dit heeft de mogelijkheid in zich om interessant te zijn voor de lezers. Dit artikel heeft een essentie. Het doorleefde besef van deze vrijheid brengt ons echter aan de rand van een peilloze afgrond: er is niets.

Als mens zullen we alles in het werk stellen om een scherm te plaatsen voor deze afgrond. Als ons leven geen enkele zin heeft dan maken we er zelf een. We zorgen ervoor dat iets belangrijk wordt in ons leven. Onze carrière en ons inkomen geven voor het grootste deel van ons leven al een beeld van 'belangrijk'. Als dit niet direct op de voorgrond staat kunnen we ons afleiden met een enorme variatie aan eten, drinken, tv-pro-gramma's, films, tijdschriften en boeken. Als de nood hoog is kunnen we ons verdoven met alcohol, tabak, gokken, hasjiesj en een heel scala aan zwaardere middelen. Een enorme kik die lang werkzaam blijft is seks, die in velerlei vormen uitgeleefd kan worden. We kunnen ons jarenlang bezighouden met verliefdheden en relatieproblemen. In sport kunnen we ons regelmatig tot hoge mate van enthousiasme opwerken. Mochten we ons desondanks nog vervelen dan staat een scala aan, al dan niet elektronisch, speelgoed ter beschikking: van computers, foto-, film- en geluidsapparatuur tot en met auto's, huizen en boten in alle soorten en maten. Voor de nodige afwisseling kunnen we eens een pretpark bezoeken, een cursus of opleiding volgen of een verre reis ondernemen.

Ondanks dit enorm gevarieerde aanbod dreigt echter de onderliggende leegheid. Een psychische crisis kan de werking van de afleidingen teniet doen. In een depressie is niets meer leuk en met het zich overbodig voelen in een levenslange werkloosheid kan alles zinloos worden. In deze situaties dreigt de realiteit van de existentiële leegte, de angst en eenzaamheid zichtbaar te worden. Dan kan een psychotherapeut, in dit geval een Gestalttherapeut, nog een andere en minder gemakkelijk te doorziene afleiding geven. Het werken aan jezelf met alle emoties en onaffe zaken kan jarenlang blijven boeien. We zijn met 'onszelf' aan het werk en dit roept een schijn op van echte belangrijkheid.

Al deze pogingen om iets van belang te kunnen projecteren op ons scherm zijn echter een vorm van zelfbedrog. We scheppen onszelf een illusie van betekenis. We lijken niet anders te kunnen. Alles waar we ons bestaan mee vullen, alles waar we waarde aan hechten laat zich ontmaskeren als een illusie om onszelf te beschermen tegen de naaktheid van het bestaan.

Wat moeten we, in casu als Gestalttherapeuten, met een dergelijk desillusionerend uitgangspunt?


Vele reizen

Voor ik hier op inga wil ik een kort uitstapje maken naar mijn eigen ervaringen in therapieland.

Ik heb hierin vele reizen gemaakt. De eerste twee grote reizen, een twee jaar durende psychoanalyse en een nog langer durende bioenergetische therapie werden ondernomen vanuit de nood dat het me niet lukte om mijn leven op poten te krijgen. Concentratieproblemen, emotionele en relationele wanorde dwongen me tot een zoektocht bij psychische hulpverleners. In mijn studietijd heb ik daarna nog een heel scala aan indrukwekkende kortdurende reizen gemaakt. Mijn innerlijke nood liet zich hierbij verenigen met leerdoelen en begeerde studiepunten. Pesso liet me een fascinerende reis maken naar de regressieve diepten van mijn ziel. Hypnotherapie bood me ongekende vergezichten en gedragstherapeutische benaderingen leidden me naar allerlei op dat moment aantrekkelijk lijkende bestemmingen. Gestalt fascineerde me het meest van allemaal omdat ik niet begreep wat het was. Het raakte wel een snaar van innerlijk weten. Het was een verlossend ontwaken toen deze snaar van buitenaf werd aangeslagen.

Terugblikkend op deze reiservaringen stel ik mezelf de vraag wat me hierbij nu eigenlijk geholpen heeft. Soms vraag ik me ook wel af of het de psychotherapieën zijn geweest die me veranderden. Misschien waren het wel mijn letterlijke reizen in de wereld, de relaties die ik had of de door mij beoefende meditaties die me brachten waar ik nu ben. Hier valt natuurlijk geen definitief antwoord op te geven. Vraag blijft in hoeverre de therapieën mij geholpen hebben en wat hierin het meest heeft bijgedragen. Vanuit mijn huidige standpunt bezien lijken het vaak onopvallende en banale momenten geweest te zijn die me het diepst geraakt hebben. Het zijn niet de spectaculaire sessies met emotionele ontladingen en nieuwe inzichten geweest die me het diepst hebben bewogen.

Ik was en ben voor therapeuten vaak een dankbare cliënt omdat ik gemakkelijk meega in processen die de specifiek therapeutische methoden beogen op te roepen. Ik associeer vrijelijk in een psychoanalyse, schiet in de diepste regressies bij Pesso en blijf ontredderd in mijn impasse bij Gestalt. Zelfs vernieuwde creatieve aanpassingen behoren tot mijn arsenaal als Gestaltcliënt. Deze meegaandheid is tegelijk mijn beperking of 'weerstand'.

Een heel enkele keer trof ik een therapeut die, na een langer durend contact, zich wat onthand ging voelen. Momenten dat ik het onvermogen van de therapeut zag om iets met mij aan te vangen hebben mij op een heel wezenlijk niveau geraakt. Het waren momenten dat methodieken niet meer werkten. Ik zag de therapeut als mens zonder houvast. Dat was het moment dat ik mezelf zag. Het was alsof de coulissen van het therapiespel even bewogen. Er werd geen ‘echtere' wereld achter de coulissen zichtbaar. Die is er niet. Voor een moment werd echter het therapeutisch contact als spel zichtbaar. Diep en met ingrijpende gevolgen werd ik geraakt bij ontmoetingen met mensen die van zichzelf een nuchtere eenvoud en transparantie hebben. Deze ervaringen stonden veelal los van een therapeutische context. Het is op zo'n moment net of op een impliciete en niet therapeutische wijze toestemming binnenkomt om er te mogen zijn. De ervaring heeft zo'n onmetelijk grote impact op me dat bovenstaande beschrijvende woorden er schraal en banaal bij af lijken te steken.


Therapeutisch model

Na deze uitstap naar mijn therapeutische reiservaringen wil ik belichten hoe Gestalt omgaat met de existentieel gezien onmogelijke opgave van het aanbieden van een therapeutisch model.

Gestalttherapie is, zoals elke vorm van psychotherapie, vanuit existentieel gezichtspunt een vorm van bedrog. Het is inherent aan het bedrijf zelf. Er wordt vanuit een gekozen levensbeschouwelijk en theoretisch model een definitie of diagnose geformuleerd van het probleem. Hiermee geven we het probleem, de cliënt, het systeem of het veld een essentie. Zodra we meegaan in een definiëring van verandering of we dit nu oplossing, verwerking, integratie, groei, creatieve aanpassing of 'zelf' noemen, veronderstellen we dat er 'iets' is wat kan veranderen. We gaan er ook vanuit dat er met betrekking tot dit 'iets' een meer optimale positie mogelijk is. Het lijkt zo voor de hand liggend en logisch. Een alternatief is niet direct voorhanden. We lijken niet anders te kunnen. Desalniettemin staan we voor het tegenstrijdige gegeven dat het zijn in de wereld, de existentie door haar aard niet aan te pakken is in een psychotherapeutische behandeling. Het valt zelfs niet te integreren in een therapie. Elke toepassing brengt een vorm van bedrog met zich mee.

Als een therapeut zich deze zijnskwestie realiseert zal het niet mogelijk zijn om deze naast zich neer te leggen. Het zal ten diepste doorwerken in het therapeutisch contact. Therapie is zichtbaar geworden als een zeer oppervlakkig, misleidend en bedrieglijk spel. Existentiële psychotherapie bestaat per definitie niet. Een aanvullende cursus existentiële psychotherapie zal geen uitkomst bieden. Er is geen manier om beter therapie te geven. Een goede therapie betekent in feite een goed geslaagd bedrog voor zowel de cliënt als de therapeut. Er is een geslaagde illusie neergezet van verbetering vanuit een voor waar aangenomen beschrijving van de werkelijkheid. Een indrukwekkende en charismatische therapeut die in zichzelf gelooft en bewondering van zijn cliënt oogst zal deze van de ene droom (of nachtmerrie) in slaap sussen met een andere. Het is een blinde die een blinde geleidt.

Onzekerheid voortkomend uit een niet-weten vormt een essentieel element in de psychotherapeutische ontmoeting. Deze vormt op indirecte wijze een indicatie voor de openheid van het contact. Een therapeut zal een hoge mate van onzekerheid moeten kunnen dragen (Yalom, 1989). In het artikel 'De pijn van een verlangen dat zich niet realiseren kan' (Gestalt, tijdschrift voor Gestalttherapie nr 5, 1998) geeft Veronique Vermeir deze basis heel mooi weer in de zinsnede: "Elke therapeut realiseert .. zich ... om uiteindelijk stamelend achter te blijven in de leegte, waar het hier-en-nu zich altijd weer aan zijn meesterschap onttrekt.". Onzekerheid kan gezien de paradoxale aard ervan, niet worden geleerd. Het is geen kunstje. Een cursus "Omgaan met je onzekerheid" is een onmogelijkheid. Het enige waar we als therapeut alert op kunnen zijn is dat, als we ons niet onzeker voelen in het werk, het tijd wordt om er bij stil te staan hoe we onszelf voor de gek houden. Zodra we gaan geloven in onze aanpak, ons mensmodel onze diagnostiek en onszelf, houden we onszelf voor de gek en bieden de cliënt een illusie.

Als ik Gestalttherapie vanuit het existentiële kader bekijk, zie ik een verwantschap ten aanzien van het niet doelgerichte en de openheid ten opzichte van wat zich voordoet. Een Gestalttherapie structureert net als alle therapieën, het spel van therapeut en cliënt. Het uitgangspunt van de ontmoeting impliceert dat wat er gebeurt verder open ligt. Er wordt van tevoren geen beeld gevormd van wat er in het proces naar voren moet komen. Het hier en nu, altijd nieuw en onverwacht, wordt als het ware verwelkomd. Het hier en nu, het contact, is niet meer dan het ongewisse van het moment zelf. Deze procesmatige benadering minimaliseert een beschouwing van de cliënt, de relatie, het systeem of het veld als gediagnosticeerd object.

Gestalt staat in feite haaks op het gebruik van Gestalttherapeutische technieken. Gestalt is aanwezig zijn, in het hier en nu. Voor het aanwezig zijn kan niet iets gedaan worden. Al het 'doen' is spel en existentialistisch gezien een manier om jezelf en de ander een rad voor ogen te draaien. Aangezien niet iets doen onmogelijk is en bovendien onverkoopbaar, zijn we gedoemd tot het doen van iets. Gestalttherapeuten doen bijvoorbeeld experimenten met behulp van Gestalttechnieken. In feite zeggen deze echter niets over het contact zelf.

Wat onderscheidt Gestalt dan nog in positieve zin van andere benaderingen? Is het de theorie of de visie die de therapeut heeft? Ook hiervoor geldt dat kaders zoals het "hier en nu-" concept, het Gestaltformatieproces e.d., ontmoeting in de weg staan. Gestalt is niet terug te vinden in theorie of visie. Literatuur kan in dat opzicht gerust of zelfs beter overgeslagen worden. Gestalt is in wezen ontmoeting en over ontmoeting kan niets worden gezegd. Ontmoeting wordt ervaren als kaders wegvallen. Dit gebeurt bijvoorbeeld op een moment dat de therapeut het niet weet en de cliënt radeloos is. Dat is een moment in de therapie waarop het existentiële zijn ervaren wordt. Het is niet een verdienste van de Gestalttherapeut of van een Gestalttechniek dat dit gebeurt. Het is een moment van ervaren zoals dat in elke therapie en elk contact aanwezig kan zijn. Er bestaat geen techniek uit de Gestalttherapie of welke therapie dan ook, die dit kan bewerkstelligen.


Gestalttherapie

Gestalttherapie kan, evenmin als andere therapieën, een existentiële therapie genoemd worden. Existentiële therapie bestaat niet. Deze uitspraak is geen pleidooi tegen existentiële psychotherapie. Het is een verwoording van de fundamentele onmogelijkheid om ons menselijk zijn in een theorie weer te geven. Schrijvers als I. Yalom (1980, 1989), R. May (1958), E. Spinelli (1994)en B.J. Kouwer (1963, 1973) delen in hun woorden iets van het fundamentele niet weten en hun authentieke zoeken. Ze weten te ontroeren, wakker te schudden en enthousiast te maken. Levende werkelijkheid wordt gevoeld, geproefd en ervaren. Ze wordt niet gegrepen in de woorden. Het Tau waarover je kunt praten, is niet het ware Tau (Tau Te Tjing, 1996). In deze zin bestaat existentiële therapie niet. Als methode of instituut ondergraaft ze haar wezensgrond. Hetzelfde geldt voor Gestalt als therapievorm. Verdienste van Gestalt is dat ze door de focus op het hier en nu en het ongrijpbare karakter van de ontmoeting minder de illusie biedt van een bedrieglijke vastigheid. Dit maakt de kans om de ander te ontmoeten achter de schermen van het therapiespel groter.

De existentiële visie op de mens, wat moet je ermee? Zij biedt geen enkel houvast in de vorm van werkbare modellen. Moeten we haar daarmee terugverwijzen naar het, reeds gedateerde, filosofische hok? Een mensmodel dat, naast vele andere mensmodellen, misschien interessant is maar niet werkbaar? Hiermee onderschatten we de kracht die er in verscholen ligt. Het gaat hier niet om een filosofie maar om het leven zelf. Het existentialisme geeft geen veronderstellingen over de werking van de menselijke psyche maar geeft slechts een blik hierop. Het is geen toetsbare theorie aangezien er niets verondersteld wordt. Vanuit een fenomenologische en logisch rationele beschouwing stuit ze op het gegeven dat het enige wat je over de mens kunt zeggen is dat je er niets over kunt zeggen. Het existentialisme is een weergave van het leven zelf. De kracht die hiermee verbonden is, is de kracht van het leven zelf. Ze is in geen enkel hok onder te brengen net zomin als de duivel in dat beroemde doosje wil zitten. Als een demon zal deze kracht ondermijnen wat we opbouwen in praktische of theoretische zin. De demon heeft in dit geval de gedaante van de existentialistische filosofie maar heeft in de loop der tijden vele gedaantes aangenomen.

Dionysos was in de Griekse oudheid de god van wanorde, drank en orgieën die alle codes doorbrak. Hij bracht hiermee figuurlijke en letterlijk leven in de brouwerij. Deze oude wijsheid vinden we in de Hindu-religie terug bij de machtige godheid Shiva. Dionysos stond in tegenstelling tot en in nauwe samenhang met de zonnegod Apollo aan wie een scherpe intelligentie, hel-derheid van geest, ordelijkheid en planmatig handelen werd toegeschreven. In Delphi stond een tempel die het grootste deel van het jaar aan Apollo gewijd was. De overige tijd moest deze het veld ruimen om plaats te maken voor Dionysos. Als hij niet toegelaten werd in de ordelijke Apollinische tempel zou het leven afsterven.

Als de Dionysos van de menselijke existentie niet door de psychotherapeutische tempel woedt, wordt het een hol, doods en oppervlakkig gebeuren. Ons lot is om mooie bouwwerken te construeren. We scheppen indrukwekkende psychotherapeutische scholen met inspirerende mensmodellen, goed doordachte theorieën, diagnostische systemen en technische vaardigheden. Leven impliceert dat de hele zaak onderuit gehaald zal worden. Hierin realiseren we ons hoe hachelijk, onzeker en angstig we in dit leven staan. Daarin bestaan we echt en ontmoeten we. Daar is geen plaats voor een "Gestalttherapeut".


Dit artikel is een vrije bewerking van enkele hoofdstukken uit 'Spelen met Niets' (Wieringa,1994).

Literatuur:
G. Skottun: "Gestalt therapy, an existential therapy", Voorgrond, december 1998.
B.J. Kouwer: "Het spel van de persoonlijkheid", Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1963.
B.J. Kouwer: "Existentiële psychologie", Boom, Meppel, 1973.
R. May e.a.: "Existence", Clarion, NY, 1958.
L. Perls: "Living at the Boundary", The Center of Gestalt Development, 1992.
J.P. Sartre: "L'être et le néant", Paris, 1946.
J.Ph. Wieringa: "Spelen met Niets", uitgegeven in eigen beheer, 1994.
E. Spinelli: "Demystifying therapy", Constable, London, 1994.
I.D. Yalom: "Existential Psychotherapy", Basic Books (Harper Collins Publishers), 1980.
I.D. Yalom: "Scherprechter van de liefde", Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1989.
Tau Te Tjing; vertaald door A.C. Swieringa e.a., Altamira, Heemstede, 1996.

© Jan Philip Wieringa