Het niet-bestaan van God

Het existentialisme, dat vlak na de gruwelen van de tweede wereldoorlog in de filosofie sterk op de voorgrond stond, verklaarde God dood. Het was duidelijk geworden dat er niet iets bestaat als een wakende of zorgende macht. We zijn godvergeten alleen op deze wereld. Als we er een godsgruwelijke puinhoop van willen maken, is dat onze eigen zaak. We zijn in de meest absolute zin verantwoordelijk voor ons eigen bestaan. Het is een beangstigende en zware last die ons tegelijkertijd bevrijdt van geboden, verboden, absolute normen en waarden. De afgrond van een beangstigende vrijheid ligt aan onze voeten.

God bestaat niet.

De gevolgen van deze mensvisie laten zich tot in de tegenwoordige tijd zien. Kerken zijn leeg gelopen. De angst voor de leegte manifesteert zich in een adsurd vastklampen aan achterhaalde of dogmatische standpunten. Het existentialisme gaat echter verder dan het veroordelen van reguliere godsdiensten. Ook ideaalbeelden als een wedergeboorte, persoonlijke groei of verlichting zijn luchtspiegelingen. Ze worden als illusies en “kwade trouw” overboord gezet. We zijn in alle naaktheid zonder beschermengelen geworpen op deze wereld. We zijn onontkoombaar veroordeeld tot onze vrijheid en verantwoordelijkheid.

God bestaat niet