Inleiding
Ongezegd Gehoord bestaat uit een reeks van drie opeenvolgende artikelen waarin ik vanuit verschillende invalshoeken de werkzame aspecten in het (Gestalt-) therapeutisch proces zal belichten. Zoals duidelijk zal worden in deze artikelenreeks, gaat het in dit proces om verschijnselen die zich aan onze directe waarneming onttrekken.
In dit eerste artikel ‘Ontwarend Bewustzijn’ zal ik de diverse verschijningsvormen van bewustzijn en het begrip gewaarzijn definiëren. Aan de hand van de theorie van Gendlin (1978) zal ik ingaan op de symbolisatie van gewaarzijn in ons verbale en associatieve bewustzijn. Het lijkt daarmee een abstract theoretisch verhaal te worden. Het is echter een noodzakelijke opmaat naar de beschrijving van een proces dat in wezen heel eenvoudig en zeer voor de hand liggend zal blijken te zijn. Ik hoop dat mijn betoog zal leiden tot een herkenning van de eenvoud in het laatste artikel.
Het tweede artikel ‘De jacht op mezelf’ zal gaan over begrippen die vanuit hun zijnsaard niet concreet definieerbaar en meetbaar zijn, zoals bewustzijn, vrije wil, ik, identiteit, contact en veld. Ik zal trachten om met licht op licht te schijnen, een onderneming die op voorhand tot mislukken gedoemd is.
In het laatste en afsluitende artikel ‘Gestalt in Hypnos’ zal ik het niveau en de werking van trance in het therapeutische contact exploreren. De werking van de niet bewuste of direct benaderbare grond van het veranderingsproces in de Gestaltbenadering zal ik op beeldende wijze belichten. Het artikel werpt licht op de grootsheid van het direct voor de hand liggende in ons alledaagse contact.
Bewustzijn
Wat verstaan we onder het begrip bewustzijn? Bewustzijn lijkt op het eerste gezicht een helder en eenduidig fenomeen, maar heeft dermate uiteenlopende verschijningsvormen dat het lijkt op een flonkerend kristal dat vanuit elke hoek en met verschillende belichting een andere aanblik geeft op haar innerlijke structuur.
Objectbewustzijn
Ik ben me bewust van iets. Het ‘ik’, als zijnde subject, staat in een verhouding tot het ‘iets’ dat in deze relatie object is. Ik zit aan de tafel en zie daarachter mijn gesprekspartner. Ik ben mij bewust van zowel deze tafel als van de ander met wie ik in gesprek ben. Beide zijn object in mijn bewustzijn.
Tot op zekere hoogte hebben we woorden voor datgene waar we ons bewust van zijn. We weten dat deze tafel een tafel is en dat de persoon aan de andere kant een naam heeft. Dit kunnen we uitbreiden naar alle concrete en abstracte objecten in onze leefwereld. Het lijkt een heldere en eenduidige beschrijving van ons bewustzijn van de wereld om ons heen, maar de werkelijkheid is gecompliceerder.
Meervoudig bewustzijn
Bij nader inzien is mijn bewustzijn in deze situatie echter niet zo één-dimensionaal als hierboven beschreven. Zoals de waarnemingsexperimenten uit de Gestaltpsychologie hebben laten zien, kunnen we objecten waar we ons toe verhouden potentieel vanuit meerdere perspectieven en afstanden zien. Dit perspectief bepaalt wat we zien en wat niet. Bewustzijn impliceert een keuze voor een ordening en een verhouding tot het waargenomen object. Het is een keuze tussen wat we als voorgrond nemen en wat als achtergrond. Hier kunnen we struikelen over het woord ‘keuze’. Maar wat is kiezen eigenlijk in dit verband?
Bewustzijn als veldverschijnsel
Is de keuze voor ons perspectief een bewuste keuze? Als ik ervoor kies om dit artikel te lezen is dit een bewuste keuze. Als mijn aandacht getrokken wordt door iemand die mijn naam roept, ervaar ik mijn aandacht niet als een bewuste keuze. Mijn aandacht wordt in dit geval getrokken door de stem van de ander. Bewustzijn is in dit geval een onbewuste en reflexmatige reactie en geen wilsbesluit. Bewustzijn en vrije wil blijken onafhankelijke grootheden te zijn. Bewustzijn is een gebeuren in wisselwerking met onze directe omgeving. In Gestalt-terminologie wordt het een veldverschijnsel genoemd. Ons bewustzijn in contact met de ander herbergt echter een nog dieper gelegen paradox.
Bewustzijn als onbewustheid
Ik heb de aandacht voor mijn gesprekspartner gekozen uit een veelheid aan mogelijke aandachtspunten. De ruimte om ons heen biedt talrijke andere interessante aanknopingspunten. Ook mijn gesprekspartner zelf heeft meerdere kenmerken die mijn bewuste aandacht kunnen trekken zoals kleding, klank van de stem, manier van kijken en uiterlijk. In dit gesprek wordt mijn bewuste aandacht bepaald door de inhoud en de geanimeerdheid van ons gesprek. De ander is voor mij een interessante gesprekspartner. Mijn bewustzijn is niet gericht op de ander als object, maar op de verrassende abstractie van ons gesprek.
Bewustzijn als de eerder genoemde eenvoudige en eenduidige subject/object relatie is daarmee van karakter veranderd. Het object is een voordurende stroom geworden van ons zich ontwikkelende gesprek waar ik zelf deel van uitmaak. Wil dit wezenlijk een gesprek zijn, dan is het een voorwaarde dat we ons allebei bewust zijn van de steeds wisselende inhoud van ons gesprek. Impliciet gaan we er van uit dat dit bewustzijn wederzijds is. Dit impliciete besef is noodzakelijkerwijs onbewust. We vóóronderstellen bij elkaar een bewustzijn zonder dat we ons bewust zijn van deze vóóronderstelling. Dit vooronderstelde bewustzijn in contact is principieel anders van aard dan ons object-bewustzijn. Als ik mijn aandacht focus op een object-kenmerk van de ander, zoals het knipperen van de ogen of de bewegingen van de lippen, zal mijn gesprekspartner zich hoogstwaarschijnlijk ongemakkelijk gaan voelen en zal het gesprek verstommen.
Bewustzijn in deze zin is een verschijnsel dat de grond van ons contact vormt, zonder dat we ons hiervan bewust kunnen zijn of het hierover kunnen hebben zonder het gesprek te verbreken. Het is de paradox van ons onbewuste bewustzijn in het gesprek, het is een vóóronderstelling. We kunnen het hooguit afleiden uit de betrokkenheid en levendigheid van het gesprek.
Ons bewustzijn heeft wel de mogelijkheid om haar directe object-relatie van niveau te laten verspringen.
Meta-bewustzijn
In het me onttrekken aan het gesprek biedt mijn bewustzijn me de mogelijkheid om naar een meta-niveau te abstraheren en me bewust te worden van mezelf en ons gesprek. Mijn bewustzijn onttrekt zich aan de deelname en wordt observator van het gebeuren.
Dit meta-bewustzijn is geen bewustzijn van het bewustzijn zelf. Je kijkt naar jezelf als kijkend naar jezelf in de spiegel. Het is de spiegel van onszelf in het gesprek die gespiegeld wordt in een andere spiegel. Het geeft een perspectief van eindeloze verten. De werkelijkheid waar we ons in bevinden, blijkt er maar een te zijn uit een duizelingwekkend aantal werkelijkheden. Zijn we degene in het gesprek of degene die zichzelf ziet als zijnde in gesprek of misschien degene die zich bewust wordt van degene die zichzelf in gesprek ziet? De objectieve werkelijkheid van ons gesprek is een zeer relatieve werkelijkheid geworden.
Het onderkennen van deze relativiteit kan ons verleiden om de grenzen van het terrein van ons bewustzijn te verkennen.
Meta-meta-bewustzijn
We kunnen een stap verder gaan. Als we ons bewust zouden worden van ons meta-bewustzijn zou ons bewustzijn getransformeerd zijn in een meta-meta-bewustzijn. Zoals we gezien hebben is bewustzijn zelf een onbewuste werkzaamheid die nooit object van bewustzijn kan zijn. In de buurt van ons meta-meta-bewustzijn onttrekt ons bewustzijn zich aan het zicht. Hoe groot de verwerkingscapaciteit van onze hersenen ook is, ons bewustzijn loopt onvermijdelijk vast in haar zelfbetrokkenheid. Het kan een zwevend gevoel geven om in dit niet te bevatten systeem verstrikt te zitten wat weer de reactie oproept om met de aandacht naar een ander onderwerp te gaan. Als we nog een ogenblik bij deze verstrikking blijven, kunnen we echter, in als ware het een nabeeld, een indirecte glimp opvangen van het zich wegtrekkende meta-meta-bewustzijn.
Het is een intellectueel spelletje hersengymnastiek. Het indirecte besef van ons meta-meta-bewustzijn kan ons echter zicht geven op de dwalingen waar we in verstrikt raken als we onze ideologieën, godsdienstige overtuigingen, economische beleidsstrategieën of de cognitieve benadering in de hedendaagse psychologie tot object van ons bewustzijn trachten te maken. Wij ervaren in het nabeeld van ons meta-meta-bewustzijn een glimp van de grenzeloosheid van het zijn. De ervaring van het nagelaten spoor geeft aan dat licht er moet zijn.
Om van de abstractie in bovenstaande bewustzijnslagen vanuit vrije val veilig op aardse grond terug te keren, hebben we de beschikking over een spaceshuttle. De kik van de vrije val komt overeen met het bevrijdende gevoel dat humor bij ons oproept.
Een cabaretier speelt voortdurend met een wisseling van bewustzijnsniveaus. Een grap die van tevoren wordt uitgelegd is niet leuk meer. Een cabaretier zal dit wel kunnen doen in een wervelende conference, maar zal dan op weer een ander bewustzijnsniveau springen door bijvoorbeeld een grap te maken over de grap die geen grap meer is. Het verfrissende verspringen van kaders maakt bij ons toehoorders een lach los, omdat het ons even bevrijdt uit de beperkingen van ons bewustzijn.
Samenvattend:
bewustzijn als transcendentie
Transcendentie is een filosofische term die letterlijk staat voor datgene wat aan de andere kant staat. Het is wat het kenbare, ofwel het immanente, overstijgt. In de theologie wordt het verbonden met het godsbegrip. Veel theologische geschriften worstelen in de vertaalslag van het niet kenbare transcendente naar de immanente wereld van de ons bekende begrippen.
Bovenstaande beschouwing van ons bewustzijn laat zien dat de eerder gegeven subject/object beschrijving te beperkt van aard is. Bewustzijn is een fenomeen dat meer is dan een actieve keuze is uit de ons omringende stimuli, het is een dynamiek die uit meerdere lagen en meerdere dimensies bestaat. Bewustzijn als fenomeen laat zich niet in concrete termen en interacties definiëren maar is dynamisch en relationeel van aard. Zijnde de essentie van onze menselijke constitutie, is bewustzijn vanuit haar wezenskenmerk nooit op positivistisch wetenschappelijke wijze te kennen. Ze maakt geen deel uit van de immanente wereld. Wetenschap onderzoekt de empirische werkelijkheid van objecten en is van daaruit beperkt tot het eenvoudige domein van het object-bewustzijn. Ze ontbeert het perspectief en de instrumenten om het domein van bewustzijn te kunnen onderzoeken dat in haar wezen transcendent is.
Het is een grootse uitdaging voor de wetenschapsfilosofie om ten behoeve van de psychologie te onderzoeken of de uitgangspunten en grenzen van de wetenschap opnieuw geformuleerd kunnen worden.
Gewaarzijn
Gewaarzijn zal ik hier definiëren en onderscheiden van bewustzijn. Voor we ons ergens bewust van worden, zijn op lichamelijk niveau de zintuiglijke prikkels al binnengekomen. Dit is het niveau van ons gewaarzijn. In de Gestalt-benadering is de term gewaarzijn een centraal begrip. Net als bij bewustzijn is dit begrip bij nader inzien complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Het is voor mijn betoog belangrijk om deze beide begrippen zo helder en eenduidig mogelijk te onderscheiden. De vloeiende en dynamische verbinding tussen beide zal ik hieronder beschrijven bij het gedeelte over Gendlin.
- Ik zit in een restaurant en kijk opeens verschrikt op. Het volgende moment hoor ik borden op de grond kletteren.
- Ik droom van een rinkelende bel en even later word ik wakker van het geluid van de wekker.
- Ik kom op een totaal onbekende plaats en krijg opeens de indruk dat ik hier eerder ben geweest (déja vu).
- Ik stap een kathedraal binnen. Stilte en een diep ontzag overvallen me. Vervolgens dringt tot me door hoe groots en indrukwekkend dit is.
- ‘Tjee wat is dit lekker’, verzucht ik bij het proeven van een verrassend gerecht dat me wordt voorgezet. Ik weet nog niet wat ik eet maar in mijn allereerste reactie ligt mijn uiteindelijke beoordeling al besloten.
- We realiseren ons, soms tot onze eigen ontzetting, dat we verliefd zijn. Soms is het een verwarrend en onzeker gevoel dat we liever niet zouden hebben.
- De keuze die ik zal maken is van tevoren op neurologisch niveau te zien op een MRI-scan. Ik blijk te hebben besloten wat te gaan besluiten alvorens ik het besluit neem (Ap Dijksterhuis (2007).
Gewaarzijn duidt op de voortdurende stroom van ons lichamelijk ervaren. Deze stroom is zeer omvangrijk. Ons centrale zenuwstelsel is één grote heksenketel van actiepotentialen. Niet alleen prikkels die van buiten, maar ook die van binnen ons lichaam komen zijn hier actief. Het zijn de zogenaamde exogene en endogene prikkels die hier samenkomen. Ongeveer 100 miljard zenuwcellen staan voortdurend met elkaar in verbinding en vormen een microkosmos onder ons schedeldak. Het is duidelijk dat ons lichamelijk gewaarzijn zowel qua hoeveelheid als qua diepte van de prikkels maar voor een miniem klein deel tot ons bewustzijn kan doordringen. Het kloppen van ons hart en de samentrekkingen in ons darmstelsel zullen slechts zelden en meestal alleen bij grote verstoringen tot bewustzijn komen. Ons niet bewuste gewaarzijnsniveau heeft een enorme informatieverwerkingscapaciteit. Hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis (2007) schat deze, in zijn recent verschenen boek ‘Het slimme onbewuste’ op zo’n 12 miljoen bits per seconde. Dit staat in schril contrast met de verwerkingscapaciteit van ons bewustzijn die hij maximaal 60 bits per seconde geeft. Ons onbewuste zou dan zo’n 200.000 keer grotere capaciteit hebben! Op het niveau van gewaarzijn wordt een enorm bestand aan gegevens georganiseerd tot betekenisvolle gehelen. Zo kan bijvoorbeeld wat we zintuiglijk horen, zien en ruiken, zich al op gewaarzijnsniveau organiseren tot het beeld van een aantrekkelijke vrouw. Ze is in beeld al voor we ons hiervan bewust zijn.
Het is de verdienste van de Gestaltpsychologie om dit mechanisme van het organiseren in gehelen, zogenaamde gestalten, te formuleren. Ze onderzocht de wetmatigheden van onze waarneming en bood daarmee een meer dynamische visie op ons psychisch functioneren dan de mechanistische invalshoeken zoals in het structuralisme van Wilhelm Wundt (Misiak, 1966). Het gaf de aanzet tot de veldtheoretische stroming in de psychologie. Hedendaags neurologisch onderzoek laat inderdaad zien hoe onze waarneming al op het niveau van onze hersenstam (Ap Dijksterhuis (2007)) wordt georganiseerd tot betekenisvolle gehelen. De neo-cortex die verantwoordelijk is voor onze bewuste waarneming komt hier niet aan te pas. We kunnen aannemen dat een kat een vogel als een geheel ziet en niet een ongeordende berg sensorische prikkels waar hij instinctief op reageert met jaaggedrag. Een kat zal het verschijnsel echter niet benoemen als zijnde een vogel. Voor een reflectie op het bedreigde vogelbestand en het onnodige leed dat hij aanricht, ontbeert hij de verwerkingscapaciteit van een neo-cortex.
Ons gewaarzijn op lichamelijk niveau dient zich in ons bewustzijn vaak aan als een vaag en onverklaard gevoel dat er ‘iets’ is. Dit is het eerste moment van bewust worden. Het gewaarzijn wordt een preconceptuele bewustzijnsinhoud. Vanaf dit moment verandert het gewaarzijn en ontstaat er een wisselwerking met het bewustzijn. Ont-waren is bewust-worden.
Gewaarzijn en Bewustzijn in wisselwerking: Gendlin
Gendlin beschrijft in zijn boek ‘Focusing’ (1978) het ontwikkelingsproces van gewaarzijn naar bewustwording. Hij geeft daarbij concrete richtlijnen hoe dit proces in de therapeutische relatie op gang gebracht kan worden en verder ondersteund. Focussen komt overeen met het ontwikkelingsproces zoals dat in de Gestalttheorie geformuleerd wordt als Gestaltformatieproces.
In de eerste fase van het focussen wordt vanuit rust de aandacht vrijgemaakt. Vanuit deze ruimte wordt gekeken naar alles wat op dat moment belangrijk is. In de tweede fase wordt de aandacht gericht op het lijfelijk gewaarzijn. Gendlin noemt dit ‘bodily felt sense’ wat in de Nederlandse uitgave (1981)vertaald wordt met ‘ervaren gevoel’. Vanuit dit gewaarzijn wordt in de derde fase gevraagd om een symbolisatie in een woord of beeld boven te laten komen, waarna dit een tijd kan resoneren tussen beide niveaus. Als er tussen het symbool en het gewaarzijn een verhelderende overeenstemming is, zal zich dit op lichamelijk niveau kenbaar maken als een gevoel van opluchting. In de laatste fase kunnen er vragen gesteld worden als ‘Wat heb ik vanuit dit ervaren werkelijk nodig?’ Er kunnen direct antwoorden boven komen of niet, maar de vraag stellen en je hiervoor openstellen, is waar het in wezen om gaat. Misschien zal zich op een onverwacht moment en in totaal onverwachte vorm iets aandienen wat een antwoord blijkt te zijn. De dynamiek van de voortdurende wisselwerking tussen gewaarzijn en bewustzijn zal in het derde artikel bij het thema hypnotische trance nader aan de orde komen.
Dit symbolisatieproces is volgens Gendlin het werkzame element in elke psychotherapie. De gebruikte therapeutische methode is hierbij van ondergeschikt belang.
Gewaarzijn en Bewustzijn in wisselwerking: Gestalt
In Gestalt wordt de term ‘gewaarzijn’ gebruikt om ervaringen aan te duiden die in het gesprek niet direct opgemerkt worden. Op grond van mijn bovenstaande definiëring van gewaarzijn is verwoorden van het gewaarzijn bewustzijn, een stap die het gewaarzijn overstijgt. De uitspraak ‘Ik ben mij gewaar van ….’ is om die reden een principiële onjuistheid en bedoelt eigenlijk te zeggen: ‘Ik word mij bewust van ….’
Het gesprek tussen een therapeut/begeleider en een student kan bijvoorbeeld gaan over de onzekerheid van de student in een situatie op stage. Het gesprek loopt traag en stroef. De therapeut kan naar voren brengen wat hij ervaart op dat moment. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hij zich in dit gesprek ongeduldig gaat voelen. Samen met de student kan hij dan nagaan of dit te maken kan hebben met een onduidelijkheid over het onderwerp of iets in hun huidige contact. Mogelijk geeft dit een herkenning bij de student en werpt het licht op wat deze in de stage tegenkomt. De therapeut kan de cliënt ook aandacht laten geven aan zijn lichamelijk ervaren. Het kan zijn de student zich dan bewust wordt van een verkrampte spanning in zijn buik. Dit kan hem bewust maken van zijn angst om het niet goed te doen.
Het tot bewustzijn laten komen van wat op gewaarzijnsniveau aanwezig is, geeft de kenmerkende en vaak verrassende ontwikkelingen die zich in de Gestaltbenadering voordoen. Zodra symbolisatie van gewaarzijn plaats vindt, is er een lichamelijke verandering merkbaar. Vaak is er sprake van een diepere ademhaling, een zucht van verlichting of een emotionele reactie. Het is de manifestatie van een verschuiving op het niveau van het zich voortdurend ontwikkelende gewaarzijn. De Gestaltformatie voltrekt zich en kan aanzet zijn voor een nieuwe symbolisatiecyclus. De voortdurende dialoog tussen gewaarzijn en bewustzijn laat zien hoe het elkaar aanvullende en opeenvolgende polen zijn in een doorgaand proces.
Bewustzijn is symbolisatie van het gewaarzijn. De bewustzijnsinhoud kan zowel uit woorden als uit beelden bestaan. Het verbale bewustzijn stelt de woorden in de linker hemisfeer van onze hersenen samen. Ons associatieve bewustzijn vormt de beeldende bewustzijnsinhouden vooral in de rechter hemisfeer.
Gewaarzijn in verhouding tot verbaal bewustzijn
Om meer toegang te krijgen tot wat zich in het gewaarzijn aandient, kunnen we bewust aandacht richten op ons lichamelijk ervaren en afwachten wat zich aandient bij de poort van ons bewustzijn. Zodra iets in onze aandacht komt zal er een betekenis aan gegeven worden: het roept een woord of een beeld op. De voortreffelijke smaak van het eten ontlokt mij het uitroepen van het woord ‘heerlijk’. Ik ben mij er op dat moment van bewust dat ik lekker eet. Dit bewustzijn verandert mijn gewaarzijn. Niet dat het eten opeens niet meer lekker is, maar het bewustzijn heeft mijn verhouding tot het eten veranderd. In het aanvankelijke gewaarzijn is er een eenheid in beleven. De geur en smaak van het eerste proeven brengt mijn lichaam in ‘extase’. Mijn bewustzijn ervan maakt het eten tot het object dat voor me op tafel staat en geeft dit de kwalificatie ‘lekker’. Ik ben op dat moment als het ware een keurmeester die deze kwalificatie toekent. Het eten is nog steeds lekker, maar de situatie is veranderd van gewaarzijn naar bewustzijn. Het is vergelijkbaar met een foto die we maken van onze gezellige bijeenkomst: we zien dat we er met zijn allen op staan en constateren dat we het gezellig hadden met elkaar. De foto mist echter het dynamische, levende, verrassende van het moment zelf. Onze gezellige bijeenkomst is object van ons bewustzijn geworden en voegt zich in de rij van onze herinneringen. Ons gewaarzijn bij het bekijken van de foto is een andere dan die van het onbevangen moment zelf omdat het een reactie is op de foto.
Een zen-leraar ging maandenlang elke ochtend in stilte met zijn discipel naar de top van de berg om de zonsopgang gade te slaan. In stilte liepen ze terug om met de rituelen van de dag verder te gaan. Op een ochtend, toen de zon indrukwekkender opkwam dan ooit, verzuchtte de discipel diep onder indruk van het schouwspel “Wat mooi!” De zen-leraar maande hem terug te gaan. Ze gingen nooit meer.
Gewaarzijn zal nóóit object van ons bewustzijn zijn. Het eten blijft lekker maar heeft een connotatie gekregen. Het is anders lekker geworden. We zijn uit het paradijs verdreven. Bewustwording van het gewaarzijn is een verstoring van de eenheid (Perls, 1951) maar kan, zoals we hierboven zagen, helpen om een verstoord en geblokkeerd gewaarzijn weer op gang te helpen.
Gewaarzijn in verhouding tot associatief bewustzijn
We dromen soms de merkwaardigste dingen. We zien monsters of komen in verwarrende situaties, zoals treinen die we missen of die de verkeerde kant op rijden. We kunnen erotische dromen hebben, maar ook dromen met heftige angsten of woede-uitbarstingen. Soms vallen we in een droom en soms vliegen we. Ons slapend bewustzijn is in de nacht zeer actief en bevindt zich in een belevingswereld van associatieve beelden. Zoals ons wakend bewustzijn het gewaarzijn overwegend symboliseert in woorden, zo symboliseert ons slapend bewustzijn het vooral in beelden. In beide gevallen zijn we doende om ons onderliggende gewaarzijn te symboliseren en zich te laten ontwikkelen. Beeldende kunst, muziek en literatuur zijn eveneens associatieve symbolisaties van ons gewaarzijn.
Ons associatieve bewustzijn organiseert ons gewaarzijn op een geheel eigen en rationeel vaak niet te doorgronden wijze, tot een betekenisvol geheel. Het is een benadering van onze ervaringswereld die buiten ons analyserende object-bewustzijn om gaat. De symbolisatie in ons associatieve bewustzijn maakt dat kunst ons iets doet en betekenisvol is. Kunst zegt iets, zonder zich in object-taal tot ons verbale bewustzijn te richten.
Creatieve beelden komen voort uit inspiratie. Het autonome opkomen van deze beelden kan de misleidende suggestie geven dat ze onderdeel uitmaken van ons gewaarzijn zelf. Het zijn echter symbolisaties van ons gewaarzijn die vanuit het associatieve bewustzijn vorm krijgen.
Het associatieve bewustwordingsproces is werkzaam in onze slaap. Dromen brengen tot bewustzijn wat er in de diepten van ons onbewuste gewaarzijn leeft. Freud noemde het brieven die we vanuit ons onbewuste krijgen toegezonden. Ze zijn ontstegen aan het rijk van het onbewuste maar staan nog niet in het licht van ons (verbale) bewustzijn. Dit gebeurt volgens hem pas als ze geduid worden in het verbale bewustzijn. De associatieve symbolisatie in beelden beschouw ik echter als een afzonderlijke vorm van bewustzijn. Het zijn brieven die juist in ongeopende vorm hun innerlijke betekenisvolle rijkdom behouden. Net als kunst is de betekenis niet in woorden weer te geven. Beelden hebben meervoudige betekenissen. Ik kom in het derde artikel terug op het associatieve bewustzijn waar ik het zal beschrijven als tranceverschijnsel in het Gestaltformatieproces.
Gestalt en niet-bewustzijn
Zoals uit bovenstaande aftasting van ons bewustzijnsdomein blijkt, gebeurt er in onszelf en in contact met de ander veel meer dan ooit verwoord kan worden. Er is veel meer gaande dan we ons bewust zijn en ooit bewust zullen worden. Hetgeen ons vanuit het gewaarzijn in het bewustzijn tegemoet treedt, betreft slechts het bovenste vliesje van ons niet-bewuste zijn. Het is de deur die ons zicht biedt op de grote duisternis waarin we gehuld zijn. We kunnen hierin niets ontwaren. We staan voor het grote niet-weten, Niets. De lichtstraal die de geopende deur laat schijnen in het duister lost op in de diepe duisternis. Toch blijkt hij op niet verklaarbare wijze aanzet te kunnen geven tot zeer onverwachte ontwikkelingen. Ze laten vaak een opzienbarende eenvoud en vanzelfsprekendheid zien. Het benoemen is een techniek die als momentum werkt voor ontwikkelingen die ons bewustzijn en onze directe invloed principieel te boven gaan.
Het is de verdienste van de Gestaltbenadering dat ze met aandacht en in in respectvol contact, ruimte schept om dit te laten gebeuren. In het derde en laatste artikel in deze reeks “Gestalt in Hypnos” zal ik dieper ingaan op de consequenties die dit heeft voor de grondhouding van de Gestalttherapeut. Voor ik deze stap kan maken zal ik eerst in het volgende artikel ingaan op ons zelf-bewustzijn: De jacht op mezelf.
Literatuur
Gendlin, Eugene T: Focusing (1978), Everest House; New York. Nederlandse vertaling Focussen (1981), Uitgeverij De Toorts, Haarlem;
ISBN 90 6020 328 3
Swaab, Dick F: Wij zijn ons brein (2010), Drukkerij Bariet, Steenwijk;
ISBN 978 90 254 3522 6
Perls, Fritz S, Hefferline, Ralph F., Goodman, Paul: Gestalt Therapy (1951); Penguin Books, New York; ISBN 0-939266-24-5
Dijksterhuis, Ap: Het slimme onbewuste (2007), Uit geverij Bert Bakker; ISBN 978 90 351 3943 5
Misiak, Henryk en Sexton, Virginia S: History of Psychology (1966), Grune & Stratton Inc., USA; OCLCnummer 185722951
Wieringa, Jan Philip
Ongezegd Gehoord 2 - De Jacht op Mezelf (2012)
Ongezegd Gehoord 3 - Gestalt in Hypnos (2013)
© Jan Philip Wieringa, december 2012