In Proces
Martin Heidegger (1927) neemt in zijn filosofie de uiterste consequentie de mens ofwel ‘Ik’, te beschrijven als veldverschijnsel. Strikt genomen is mijn formulering dat hij de mens zou beschrijven al onjuist. Safranski (1992) zegt dat hij ‘Dasein’ onderzoekt zonder ook maar één keer het woord mens te gebruiken. Heidegger beschrijft ‘Dasein’ dan ook niet met objectieve kwalificaties maar in procestermen. Het is een manier van kijken en denken die sterk afwijkt van het ons vertrouwde denken en waarnemen.
‘Dasein’ is een zich tijdelijk bevinden in de wereld. De tegenpool van het zich niet bevinden is daarmee als mogelijkheid impliciet aanwezig. Tijdelijkheid draagt de dood als onontkoombaar gegeven in zich.
Kenmerken van ‘Dasein’ zijn stemming, verstaan en rede. Het meest basale kenmerk ‘Stimmung’ is het emotionele en gevoelsmatige verbonden zijn. Angst voor de dood ofwel ‘niet-Dasein’ is de grondstemming. Verder kenmerkt Dasein zich door een natuurlijk verbonden begrijpen van de wereld: ‘Verstehen’. Daarnaast is er een verhouding tot de wereld in woorden en beelden: ‘Rede’. Dit betreft het verbale en associatieve bewustzijn dat in het eerste artikel in deze reeks werd beschreven.
Gestalt-therapie is de vertaling van het veldtheoretisch perspectief naar het terrein van de psychotherapie. Het doel van deze benadering ligt niet in de probleemoplossing, maar in de procesmatige ondersteuning van wat zich voordoet in het actuele contact met de cliënt. De therapeut is in de ontmoeting zelf deel van het zich organiserende veld met de cliënt. Helpen heeft in de Gestalt een totaal andere betekenis dan bij de meer reguliere hulpverlening. Een bekend verhaal uit de Zen-traditie kan dit illustreren.
Een zen-boeddhistische meester ontving een discipel die diep in de put zat. Deze had er in zijn wanhoop een lange reis voor over gehad om de gerenommeerde meester om hulp te kunnen vragen. De meester hoorde het trieste relaas van de man aan en kon niet anders dan bevestigen hoe erg en hoe uitzichtloos deze problemen zijn. Ze zaten een pijnlijk lange stilte bij elkaar. Wat de discipel ook probeerde, hij kon geen inzicht of opbeurend woord aan de meester ontlokken. De meester zat net zo in de put als hijzelf. Het laatste sprankje hoop in het leven van de discipel leek op dat moment te doven. In het diepst van zijn wanhoop maakte zich opeens een redeloze woede van hem meester. Met overslaande stem schreeuwde hij de zogenaamde meester toe: “Wat ben jij voor een kwakzalver dat je niets beters weet te doen dan een beetje mee te zeuren over hoe erg het is!” Kwaad en verontwaardigd liep hij weg om nooit weer terug te keren. Zijn leven kreeg een andere wending.
Dit verhaal maakt duidelijk dat Gestalt, net als zen, geen methode is. Als deze meester bekend zou zijn om deze benadering zou er niemand meer komen. Zelfs als er iemand zou komen, dan zou deze aanpak niet opnieuw hetzelfde effect hebben. Het is een gebeuren in het contact van het moment zelf dat een proces in gang zet. Het is een eenmalige gebeurtenis en geen techniek. In wezen staat elke theorie, ook die over contactmechanismen en techniek, ook het werken met de lege stoel en polariteiten, haaks op de ontmoeting in het hier en nu. Het contact van het moment is de alfa en de omega van de Gestaltbenadering. Het proces in Gestalt is per definitie niet in protocollen te vangen: Gestalt is Gestalt, is Gestalt.
Onze frustrerende jacht op onszelf en de onvindbaarheid ervan delen we met onze verre, verre voorouders.