In de psychologische hulpverlening wordt getracht mensen met heldere en concrete therapieën zo efficiënt mogelijk van hun probleem te genezen. Om eerst een eenduidig beeld te krijgen van het probleem wordt, in navolging van de medische discipline een diagnose gesteld volgens een wereldwijd gebruikt handboek (DSM, Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Hiermee wordt het probleem eenduidig en concreet gedefinieerd en kan een daarbij passende en bewezen effectieve behandeling worden toegepast. De cognitieve gedragstherapie (CGT) is hierbij de meest favoriete behandeling Deze diagnoses zijn zelfs in ons dagelijks spraakgebruik gemeengoed geworden. Voorbeelden zijn: ADHD, ADD, autisme, borderline, depressie, burn-out, etc.. Oppervlakkig bezien lijkt hier niks mee mis. De psychologie is daarmee niet meer zweverig maar heeft handen, voeten en oplossingen gekregen.

Toch zijn er psychologen en cliënten die hier grote twijfels over hebben. De pragmatische voorschriften waarbij andere gedachten en denkwijzen als oplossing aangeboden worden, kunnen als te oppervlakkig en te doorzichtig ervaren worden. Cliënten hebben een eigen mening, niet alleen over hun klacht, maar ook over de aangeboden oplossingen. De psycholoog bevindt zich niet tegenover een te behandelen patiënt maar tegenover iemand anders die zelf ook een mening heeft, niet alleen over de geboden oplossing maar ook over de psycholoog zelf. Het therapeutisch consult krijgt hiermee een fundamentele onvoorspelbaarheid. Tussen twee verschillende mensen vanuit een verschillende achtergrond en motivatie ontstaat in de bijzondere en unieke ontmoeting van dat moment een wisselwerking met volstrekt onvoorspelbare wendingen. Aan elk contact ligt een dergelijke onvoorspelbaarheid ten grondslag. We ontmoeten elkaar in vrijheid en overstijgen onszelf omdat geen van de betrokkenen de controle heeft over de meningsvorming van de ander. Met dit onszelf overstijgende kenmerk van contact komen we in wezen bij religieuze thema’s. 

Laat ik beginnen met wat we hierbij onder religieus moeten verstaan. In religie verhouden we ons tot hetgeen niet in woorden te vangen is. We verwijzen naar God, maar zullen nooit kunnen weten wie of wat God in wezen is. In die zin kunnen we niet eens zeggen dat God ver weg is of dichtbij, boven ons of onder ons, laat staan of er emoties of bedoelingen gekoppeld zijn aan het godsbegrip. Zelfs een dispuut over het al dan niet bestaan van God beweegt zich in de wereld van de woorden. We kunnen hooguit wijzen in de richting van het ongewisse ……..

De religieuze dimensie kan vergeleken worden met de dimensie tijd. Deze is overal altijd aanwezig. Tijd is al-tijd. Een klok laat ons zien hoe laat het is, maar laat tijd zelf niet zien.

Religie is een dimensie die we impliciet overal en altijd ervaren, maar die we als zodanig nooit kunnen zien of in woorden vangen. Hij is onkenbaar nabij.

Nu gaan we naar de psycholoog. We hebben een probleem waar we niet goed uitkomen. We voelen ons al lange tijd depressief of zo angstig dat we in paniek zijn. Wat het probleem ook is, een goede psycholoog luistert. Misschien zet hij/zij alle symptomen op een rijtje en komt tot een diagnose. Nu verandert een diagnose op zich nog niets aan de klacht. Je hebt hulp nodig. Deze hulp kan heel praktisch van aard zijn. De psycholoog kan je bijvoorbeeld helpen om er anders tegenaan te kijken en je niet-realistische gedachten recht te zetten. Het kan ook zijn dat tips om bijvoorbeeld meer te sporten je helpen. Naast of ondanks deze praktische benadering is er echter een andere dimensie die van veel grotere invloed is.

Op het moment dat iemand echt naar je luistert en aandacht voor je heeft, verandert er iets. Deze betrokkenheid van een ander, die in dit geval de rol van psycholoog heeft, betekent dat je er niet meer alleen mee bent. Het delen van gevoelens met anderen brengt ze tot leven. Verstrikt zitten in verdriet en wanhoop verandert op het moment dat je kunt uithuilen en een betrokken steun ervaart. Dit is een dimensie in het psychologisch consult die niet in woorden of voorgeschreven technieken is te vangen. Een dergelijke betrokkenheid is geen technische vaardigheid en valt onder geen enkele protocollair voorgeschreven behandelingsstrategie.

Betrokkenheid kan de psycholoog zichzelf niet opleggen. Het kan zelfs zijn dat je dit bij een bepaalde cliënt helemaal niet voelt. Het veinzen van betrokkenheid zal in dat geval averechts werken. De cliënt pakt intuïtief heel veel signalen op en zal onechtheid feilloos aanvoelen. In deze situatie betekent betrokkenheid juist de niet-betrokkenheid in het gesprek naar voren brengen. In deze paradoxale situatie komen zeker therapeutische vaardigheden om de hoek kijken. Hoe kun je dit in het therapeutisch contact aan de orde stellen zonder de cliënt af te wijzen? Dergelijke dilemma’s maken het therapeutische werk tot een bijzondere uitdaging, elk uur opnieuw. We laten het terrein van de objectieve feitelijkheden achter ons en betreden het ongewisse van een ontmoeting in het moment. We bevinden ons in een sfeer die we in haar wezen nooit in woorden kunnen vatten.

Dit komt overeen met wat hierboven beschreven werd als de religieuze dimensie. In het hart van het contact met de psycholoog is, net als bij ieder ander echt contact, dit wat onszelf overstijgt de dragende en helende kracht. Deze religieuze dimensie is niet voorbehouden aan religieuze instituties met bouwwerken als kerk, moskee of tempel.

Het is de nooit te (be-)grijpen of te benoemen dimensie in ons menselijk bestaan. Dit artikel is een pleidooi voor een (her-)waardering voor het onszelf overstijgende religieuze besef zonder dat we pogen dit in woorden, dogma’s of bouwwerken te vangen.

De sociale wetenschappen en de psychologische hulpverlening zijn dit wezenlijke kenmerk uit het oog verloren. Cliënten voelen zich hierin niet begrepen.