Bewustzijn als onbewustheid

Ik heb de aandacht voor mijn gesprekspartner gekozen uit een veelheid aan mogelijke aandachtspunten. De ruimte om ons heen biedt talrijke andere interessante aanknopingspunten. Ook mijn gesprekspartner zelf heeft meerdere kenmerken die mijn bewuste aandacht kunnen trekken zoals kleding, klank van de stem, manier van kijken en uiterlijk. In dit gesprek wordt mijn bewuste aandacht bepaald door de inhoud en de geanimeerdheid van ons gesprek. De ander is voor mij een interessante gesprekspartner. Mijn bewustzijn is niet gericht op de ander als object, maar op de verrassende abstractie van ons gesprek.

Bewustzijn als de eerder genoemde eenvoudige en eenduidige subject/object relatie is daarmee van karakter veranderd. Het object is een voordurende stroom geworden van ons zich ontwikkelende gesprek waar ik zelf deel van uitmaak. Wil dit wezenlijk een gesprek zijn, dan is het een voorwaarde dat we ons allebei bewust zijn van de steeds wisselende inhoud van ons gesprek. Impliciet gaan we er van uit dat dit bewustzijn wederzijds is. Dit impliciete besef is noodzakelijkerwijs onbewust. We vóóronderstellen bij elkaar een bewustzijn zonder dat we ons bewust zijn van deze vóóronderstelling. Dit vooronderstelde bewustzijn in contact is principieel anders van aard dan ons object-bewustzijn. Als ik mijn aandacht focus op een object-kenmerk van de ander, zoals het knipperen van de ogen of de bewegingen van de lippen, zal mijn gesprekspartner zich hoogstwaarschijnlijk ongemakkelijk gaan voelen en zal het gesprek verstommen.

Bewustzijn in deze zin is een verschijnsel dat de grond van ons contact vormt, zonder dat we ons hiervan bewust kunnen zijn of het hierover kunnen hebben zonder het gesprek te verbreken. Het is de paradox van ons onbewuste bewustzijn in het gesprek, het is een vóóronderstelling. We kunnen het hooguit afleiden uit de betrokkenheid en levendigheid van het gesprek.

Ons bewustzijn heeft wel de mogelijkheid om haar directe object-relatie van niveau te laten verspringen.